Doe voor het deeg de bloem, bloemsuiker en zout in een keukenmachine. Pulseer om de bloem te laten ademen. Voeg de boter toe en mix tot het mengsel kruimelig is. Voeg water toe en pulseer tot het deeg een geheel vormt. Haal het deeg uit de machine en druk het voorzichtig plat. Wikkel het in aluminiumfolie en laat 1 uur afkoelen.

Verwarm de oven voor op 200°C. Plaats het rooster op het laagste niveau.

Verdeel het deeg in tweeën. Rol het deeg uit tot 3 mm dikte op een met bloem besprenkeld werkoppervlak. Vet de bodem en de randen van een Le Creuset klassieke, vierkante schaal in. Laat 10 minuten afkoelen.

Klop in een grote mengkom de demerara suiker, maïsbloem, kaneel, nootmuskaat, brandewijn en room door elkaar. Voeg de appels toe en schep alles goed om.

Doe de appels en het sap in de deegvorm. Strooi de blokjes boter erover en bedek met de rest van het deeg, waarbij u repen van 2,5 cm deeg vlecht of een heel deegblad gebruikt. Knip de overhangende randen bij en knijp samen om te verzegelen. Bestrijk met de eierdooier en strooi er de demerara suiker over. Snijd drie kleine stoomspleten aan de bovenkant als het een volledig vel deeg is. Bak 15 minuten op de laagste stand. Verlaag de temperatuur tot 180°C, verplaats het rooster naar de middelste positie en bak nog eens 60-65 minuten. Dek de laatste 15-20 minuten af met folie om te voorkomen dat het te bruin wordt.

Laat 10 minuten afkoelen op een rooster. Serveer met butterscotch saus en vanille-ijs.

Smelt voor de butterscotch saus de boter in een steelpan op een matig vuur. Voeg de suiker toe en kook het mengsel tot het een diepe karamelkleur heeft, ongeveer 5-6 minuten. Giet de room erbij en laat sudderen tot de saus dikker wordt, ongeveer 8-10 minuten. Roer de vanille en het zout erdoor.